zondag 13 september 2009

Open Schaak Kampioenschap Arnhem (OSKA)

Het spelen van een weekendtoernooi is erg zwaar (5 of 6 serieuze krachtmetingen in 1 weekend!) en had me dan ook na de mindere resultaten in Den Haag (nov 2008) en Delft (jan 2009) voorgenomen om er niet meer aan mee te doen. Toch heb ik in het weekend van 4 t/m 6 september deelgenomen aan het Open Schaak Kampioenschap van Arnhem. Als lid van de organiserende vereniging wilde ik het eigen toernooi wel een keer meemaken en de speelzaal ligt voor mij op slechts 5 minuten fietsen.

Speelde mee in de sterk bezette hoofdgroep en was op rating als 61e geplaatst, van 65 deelnemers. Na vrijdagmiddag samen met een vriendin 2,5 uur gelopen te hebben over de Veluwezoom, begon ik vol goede moed aan het toernooi.

1e ronde
In de eerste ronde mocht ik met wit tegen Jeroen Bosch van Rosenthal (2003). In een Franse partij ging ik al op zet 10 in de fout, waardoor ik de geofferde pion niet meer terug zag. Dacht heel even enige compensatie te hebben, maar Jeroen verdedigde zich erg nauwkeurig en toen hij met f6 de stelling kon openbreken was het snel gedaan. Net als in Wenen een kansloze start.

2e ronde
In de tweede ronde had ik een bye genomen, zodat er in ieder geval 1 dag in het weekend uitgeslapen kan worden. Ook mooi de tijd om boodschappen te halen en in de stad nog snel wat inkopen te doen.

3e ronde
In de 3e ronde speelde ik met zwart tegen Wil Sparreboom (1962), een speler die ik vaak zag bij het Open Prometheus Kampioenschap in Delft maar waar ik nog niet eerder tegen gespeeld had. In een door mij niet eerder gespeelde openingsvariant kostte het me veel tijd om een min of meer gelijke stelling te bereiken. In onderstaande stelling negeerde wit de dreiging Pxd4 en speelde 20. Tc1.



De consequenties van 20. ... Pxd4 rekende ik niet goed door en koos voor het m.i. veilige 20. ... De7. Had ik wel goed gerekend dan had ik voordeel kunnen halen na 20. ... Pxd4 21. Txc7 Pxf5 22. Txb7 Tc2 23. Pd3 Te4 24. Lc3 Ph4 24. Td7 Pxg2 25. Txe4 dxe4 26. Txd6 exd3 27. Txd3 Pxf4.

Na 20. ... De7 was het niet zwart, maar wit die een pion won: 21. Txc8 Txc8 22. Pxf7 Dxf7 23. Dxe6 Dxe6 24. Txe6. Simpel eigenlijk, had ik niet mogen missen.

In het vervolg speelde wit onnauwkeurig en kon ik afwikkelen naar een toreneindspel met 3 tegen 2 op de koningsvleugel dat eenvoudig remise te houden was. Zeker toen wit koos voor het eindspel met f en h pion. Dat is theoretisch ook zonder zwarte g-pion nog vaak remise. Opluchting overheerste na deze ronde, omdat ik de gemiste kans pas bij thuiskomst met de computer zag.

ronde 4
In de 4e ronde speelde ik met wit tegen Morris Merza (1951), een sterke jeugdspeler van Pallas uit Deventer. In een Pirc met tegengestelde rokades leek zwart wat eerder met zijn aanval tegen de witte koning, zodat ik koos voor een vroege dameruil. Omdat ik met het verkeerde stuk terugsloeg kwam de b-lijn open waarover zwart enige druk kon uitoefenen. Ik ruilde onhandig een toren en zwart kon binnenkomen en een pion meepakken. Even dacht ik het eindspel van T+L met een pion minder te kunnen keepen omdat er lopers van ongelijke kleur op het bord stonden, maar Morris haalde me snel uit die droom. Hij wandelde met zijn koning naar b3 en ruilde zijn toren voor mijn loper en een aantal pionnen, waarna die niet meer te houden waren.

ronde 5
In de vijfde ronde zou ik een papier gelijkwaardige speler krijgen, maar die had zich 's morgens ziek afgemeld bij de organisatie. Als invaller had de organisatie ASV-er Léon van Tol bereid gevonden om op zondagmorgen aan te treden. Niet echt een gelijkwaardige tegenstander met 2139 elo, maar liever een interessante verliespartij dan op zondagmorgen vroeg je bed uit en geen tegenstander hebben.

Met zwart werd ik geconfronteerd met een Engelse opening en tot in het vroege middenspel kon ik het aardig bijbenen. Wit had weliswaar wat druk, maar ik had nog geen echte zwaktes in mijn stelling. Daarna bega ik een aantal onnauwkeurigheden en weet Léon zijn stelling te verbeteren en het spel van de damevleugel naar de koningsvleugel te verleggen. Als ik denk een pion te ruilen schuift wit deze simpel door, hetgeen me uiteindelijk een stuk kost. De rest had ik me eigenlijk kunnen besparen. Na 5 ronden pas 1 punt achter mijn naam, inclusief het halfje van de bye. Er zal in ronde 6 gewonnen moeten worden om hier geen elopunten te verliezen.

ronde 6
In de laatste ronde speel ik met wit tegen Michel Auwens. Na de zware en lange partijen op zaterdagavond en zondagmorgen zit ik er redelijk doorheen en speel snel mijn zetjes. In een Philidor mis ik een kansje op voordeel en vervolg met een mindere zet, waardoor juist zwart wat beter komt te staan. Alle zware stukken worden geruild en er ontstaat een eindspel van P+L tegen het loperpaar van zwart. Heb me ingesteld op het hoogst haalbare: remise. Ik heb dan ook niet door dat Michel het verkeerd speelt en er een voor wit gewonnen eindspel op het bord komt. Op weg naar huis fietsend begint het tot me door te dringen dat ik zwart kan uit temperen en een gewonnen pionneneindspel over houd.

Zo gaat dat als je niet lekker in het toernooi zit. Met 1½ uit 6, een TPR van 1749 en een verlies van 12 ratingpunten eindig als 61e van 65 deelnemers.

Complimenten aan ASV voor de voortreffelije organisatie en de leuke verslaggeving op Internet, inclusief partijen uit de A- en B-groep.

Na dit weekend weet ik het zeker: nooit meer een weekendtoernooi! Of volgend jaar toch weer het OSKA?